Nijlpaard

Het nijlpaard (Hippopotamus amphibius) is de grootste en algemeenste soort uit de familie der nijlpaarden (Hippopotamidae). De andere soort is het dwergnijlpaard (Hexaprotodon liberiensis). Het is tevens een van de grootste landzoogdieren. Slechts de olifanten en sommige neushoornsoorten zijn groter. De wetenschappelijke naam van de soort werd in 1758 gepubliceerd door Carl Linnaeus. Het nijlpaard is de enige recente soort van het geslacht Hippopotamus, dat onder andere ook enkele uitgestorven soorten uit Madagaskar, en de Pleistocene Europese soort Hippopotamus antiquus omvat. Ondanks de naam is het dier niet nauw verwant met het paard, maar eerder met walvissen. Nijlpaarden leven in en om het water, in rivieren, plassen, meren en moerassen in een groot deel van Afrika. Ze komen oorspronkelijk in ieder gebied voor waar voldoende water is om in te baden en gras om van te grazen. In bergen kunnen ze tot op 2000 meter hoogte worden gevonden.

Nijlpaarden zijn een belangrijk onderdeel van hun ecosysteem. Er zijn meren die zonder nijlpaarden zo goed als levenloos zouden zijn, bijvoorbeeld doordat ze uit vrijwel steriel bronwater voortspruiten, maar door de bemesting door dit dier een hele levensgemeenschap ondersteunen.

Overdag verblijft het nijlpaard in het water, zodat het beschermd is tegen oververhitting, uitdroging en zonnebrand. 's Nachts verlaat het het water om te grazen. Het nijlpaard graast bij voorkeur solitair op korte grasvelden. Het heeft meestal vaste paden van het water naar de graasweide. Op een nacht kan een nijlpaard acht tot tien kilometer afleggen om bij de graasplekken te komen. In uitzonderlijke situaties is het tot 30 kilometer van het water te vinden. Het nijlpaard graast met de grote, stevige leerachtige lippen, niet met de tanden. Gras vormt het voornaamste voedsel: in een nacht kan het tot zestig kilogram aan gras eten. Tevens zijn er verschillende observaties bekend van nijlpaarden die zich tegoed doen aan rottende karkassen en sommigen hadden het zelfs gemunt op levende prooien. Enkele keren werd kannibalisme vastgesteld

Het nijlpaard heeft een groot, rond lichaam, korte poten en een grote kop met een brede snuit. De staart is kort en dik. Ze hebben geen vacht, slechts enkele borstelharen op de staart en het gezicht. De zachte, glimmende huid is paars-grijs of blauwig zwart. De onderzijde, oren en bek zijn meer bruinachtig roze. In de huid zitten klieren die een viskeuze stof afscheiden die aan de oppervlakte een rode kleur krijgt door polymerisatie.[3] Deze afscheiding dient onder andere als zonnebrandcrème, ontsmettingsmiddel en parfum. De ogen, oren en neusgaten zijn hoog op de kop geplaatst, waardoor ze boven water blijven terwijl de rest van het lichaam onder water is. De snijtanden zijn zeer groot en dienen voornamelijk om te vechten. Bij mannetjes zijn de hoek- en snijtanden groter dan bij vrouwtjes. De tanden kunnen een lengte krijgen tot 50 cm. De tanden blijven scherp doordat de tanden van de onderkaak en bovenkaak tegen elkaar aan schuren.

Het nijlpaard heeft een kop-romplengte van 280 tot 350 centimeter en een schouderhoogte van 130 tot 165 centimeter. De staart is 35 tot 50 centimeter lang. Mannetjes zijn groter dan vrouwtjes. Vrouwtjes wegen over het algemeen 510 tot 2500 kilogram, mannetjes 650 tot 3200. De mannetjes blijven veelal hun hele leven groeien.

Nijlpaarden worden in gevangenschap circa 50 jaar oud en in het wild zo'n 40 jaar. De hoogste geregistreerde leeftijd van een nijlpaard in gevangenschap is 65 jaar. Het nijlpaard leeft in losse kudden van twee tot vijftig dieren. In het droge seizoen, wanneer veel poelen droogvallen, kunnen deze kudden zich samenvoegen in permanente wateren tot grote kudden van meer dan tweehonderd dieren. Binnen de kudde heerst een strikte hiërarchie. De oudste mannetjes, die meestal ook het grootst en sterkst zijn, zijn dominant. De dominante mannetjes hebben een territorium, dat zowel delen van het land als het water kan beslaan. Binnen hun territorium hebben ze het recht om te paren. Onderdanige mannetjes worden getolereerd in dit territorium. Mannetjes dagen elkaar uit tot een gevecht door te gapen. Tijdens het gevecht slaan de dieren met de onderkaken tegen elkaar aan.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.