krokodil

De krokodilachtigen (Crocodilia), krokodillen of pantserreptielen zijn een orde van reptielen die sterk aan het water aangepast zijn en in tropische en subtropische gebieden leven. Alle soorten zijn waterbewoners die goed kunnen zwemmen, maar ook regelmatig het land betreden.

Krokodilachtigen zijn bij het grote publiek bekend vanwege de relatief grote lichaamslengte, de unieke kenmerken en de bijzondere leefwijze. Krokodilachtigen zijn met geen enkele diergroep te verwarren, zelfs niet met andere reptielen. Ze kunnen twee tot zeven meter lang worden en een gewicht bereiken van meer dan duizend kilo. Omdat alle soorten sterk aan het water zijn aangepast, hebben ze enkele bijzondere kenmerken, zowel uiterlijke kenmerken als inwendige aanpassingen. Voorbeelden zijn de zware bepantsering van schubben met onderliggende beenplaatjes en het sterk ontwikkelde spijsverteringsstelsel. Krokodilachtigen zijn vleeseters die een breed scala aan prooien eten, maar voornamelijk leven van vis. De biologie is uitgebreid onderzocht en over de anatomie, de voortplanting en de leefwijze is veel bekend.

De krokodilachtigen worden verdeeld in vier groepen. Deze indeling is gebaseerd op de onderlinge verwantschappen. Deze zijn de echte krokodillen (Crocodylidae), de alligators (Alligatorinae), de kaaimannen (Caimaninae) en de gavialen (Gavialidae). Daarnaast zijn er vele uitgestorven groepen van reptielen bekend die tot de krokodilachtigen worden gerekend, maar heel andere kenmerken hadden en al lange tijd zijn verdwenen. Dit artikel beschrijft, tenzij anders vermeld, alleen de hedendaagse soorten.

Er zijn tegenwoordig 27 verschillende soorten krokodilachtigen, met als bekendste de zeekrokodil, de nijlkrokodil, de mississippialligator en de gaviaal. Zie voor een lijst van alle soorten met meer informatie de lijst van krokodilachtigen.

De wetenschappelijke naam Crocodilia werd voor het eerst gebruikt door Richard Owen in 1842.

De Nederlandstalige naam krokodil is afgeleid van het Oudgriekse κροκόδιλος (krokodilos, samengesteld uit κρόκη, kiezelsteen en δρῖλος, worm). De naam zou slaan op de lichaamsvorm en de kiezelachtige beplating.
Met krokodilachtigen wordt de gehele groep van de krokodilachtige reptielen aangeduid, terwijl krokodillen alleen slaat op de soorten uit de familie Crocodylidae, wat niet zelden verwarring veroorzaakt. Om het onderscheid duidelijker te maken wordt deze laatste groep ook wel aangeduid als de echte krokodillen.

In plaats van Crocodilia wordt de naam Crocodylia vaak gebruikt. De vorm Crocodilia heeft echter prioriteit, omdat deze naam voor het eerst officieel aan de orde is gegeven door Richard Owen in 1842. Deze vorm is ook taalkundig juist van het Griekse κροκόδειλος afgeleid. De regels van de zoölogische nomenclatuur regelen echter alleen de naamgeving tot de taxonrang van familie. Sommigen herleiden daarom de naam uit het — taalkundig onjuist afgeleide — geslacht Crocodylus, zodat de vorm consistent is met de familie Crocodylidae, die een y moet hebben, omdat de familienamen direct uit het naamgevende geslacht moeten worden herleid. Ook andere taxa worden gemeenlijk met een y gespeld, zoals de superorde Crocodylomorpha.

Sommige dieren hebben kenmerken die aan een krokodil doen denken en zijn naar krokodilachtigen vernoemd. Voorbeelden zijn de alligatorschildpad, de alligatorhagedis en de Chinese krokodilstaarthagedis.

 

Krokodilachtigen komen bijna wereldwijd voor, in een brede strook rond de evenaar: in grote delen van Afrika, in zuidelijk Azië, het zuiden van Noord-Amerika, Midden-Amerika en grote delen van Zuid-Amerika. In Australië komen alleen in het noorden krokodilachtigen voor en in Europa komen ze helemaal niet voor. In totaal komen de krokodilachtigen voor in meer dan 90 landen, meer dan de helft van alle landen in de wereld.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.